Hoe de bestuurdersstoel correct af te stellen?

Schrijver: Virginia Floyd
Datum Van Creatie: 13 Augustus 2021
Updatedatum: 1 Juli- 2024
Anonim
Stoel afstellen van je auto doe je zo
Video: Stoel afstellen van je auto doe je zo

Inhoud

Rijden op de juiste bestuurdersstoel is comfortabeler en veiliger voor u. De bestuurdersstoel kan op verschillende manieren worden versteld: verplaats hem dichterbij of verder van het stuur, verander de rugleuning en verstel de hoogte van de hoofdsteun. Zodra u uw stoel hebt ingesteld, moet u ervoor zorgen dat u correct achter het stuur gaat zitten. En vergeet nooit je gordel om te doen!

Stappen

Methode 1 van 2: De stoel verstellen

  1. 1 Verplaats de stoel zodat uw benen licht gebogen zijn wanneer u op het gaspedaal trapt. Zet de stoel naar voren als je benen volledig gestrekt zijn als je het gaspedaal intrapt. Verplaats de stoel naar achteren als uw benen te veel gebogen zijn. Als u uw benen licht buigt, voorkomt u kniepijn tijdens het autorijden.
  2. 2 Ga zitten met een opening van twee tenen tussen de binnenkant van de knie en de voorkant van de stoel. Schuif twee vingers tussen de knieplooi en de rand van de zitting. Lukt dit niet, verplaats dan de stoel totdat dit wel mogelijk is.
  3. 3 Stel de zithoogte zo in dat uw heupen zich op kniehoogte bevinden. Zet de stoel hoger als u slecht zicht hebt vanuit de voorruit en zijruiten. Rijd niet in deze positie met uw heupen onder uw knieën.
    • Als uw auto geen zithoogteverstelling heeft, gebruik dan een kussen om uw heupen op kniehoogte te plaatsen. Ga echter niet te hoog zitten, anders moet u bukken om het zicht vanuit de voorruit en de rest van de ramen te verbeteren.
  4. 4 Stel de rugleuning zo in dat deze ongeveer 100 graden kantelt. Als u in deze positie zit, wordt uw onderrug minder belast, waardoor u zich comfortabeler voelt. Als uw schouders van de rugleuning komen wanneer u aan het stuur draait, is de stuurhoek te groot. Zet de rugleuning meer rechtop als u er tijdens het rijden vanaf leunt. Als de rugleuning correct is gepositioneerd, kun je het stuur gemakkelijk bereiken met je armen licht gebogen bij de ellebogen.
  5. 5 Stel de hoogte van de hoofdsteun zo in dat de achterkant van je hoofd precies in het midden staat. Als uw hoofd zich boven de hoofdsteun bevindt wanneer u achter het stuur zit, zet u de hoofdsteun hoger. Als de achterkant van het hoofd zich onder de hoofdsteun bevindt, laat u de hoofdsteun zakken. Idealiter zou de kruin van uw hoofd gelijk moeten zijn met de bovenrand van de hoofdsteun.
  6. 6 Pas de lendensteun aan om de ronding van uw onderrug te volgen. Lendensteun is het uitstekende gedeelte van de rugleuning dat zich aan de onderkant van de rugleuning bevindt. Als de rugleuning verstelbaar is, pas dan eerst de hoogte van de lendensteun aan zodat de onderrand overeenkomt met uw taille. Pas vervolgens de steundiepte aan zodat dit zitgedeelte de natuurlijke ronding van uw onderrug volgt.
    • Als de lendenstreek van uw stoel niet verstelbaar is, plaats dan een opgerolde handdoek onder de lendenstreek zodat deze tijdens het rijden de ronding van uw onderrug volgt.
    • Het is ook mogelijk om een ​​speciaal lendenkussen voor de bestuurdersstoel aan te schaffen als de stoel zelf geen verstelbare lendensteun heeft.

Methode 2 van 2: Correcte rijpositie

  1. 1 Ga zitten met je rug volledig op de rugleuning van de stoel. De rug moet tegen de rug worden gedrukt en de billen moeten zo diep mogelijk op de zitting zelf liggen.Rijd niet in een voorovergebogen positie. Als u niet bij de pedalen of het stuur kunt, verstel dan de stoel, niet uw eigen positie.
  2. 2 Houd het stuur in de "9 en 3" positie (gebaseerd op de wijzerplaat). Stel je voor dat het stuur de wijzerplaat van een horloge is. Plaats uw linkerhand zodat deze op de negen rust. Leg je rechterhand op drie uur. Deze positie van uw handen op het stuur geeft u de beste controle over het stuur.
    • Houd het stuur tijdens het rijden altijd met beide handen vast. Rijden met één hand dwingt je om je rug te draaien, wat kan leiden tot rugpijn.
  3. 3 Houd uw linkervoet op de standaard wanneer u deze niet gebruikt. Als u een auto bestuurt met een handgeschakelde versnellingsbak, haalt u alleen uw voet van de standaard om de koppeling in te drukken. Als u in een auto rijdt met een automatische transmissie, haal dan nooit uw linkervoet van de standaard. Door uw hele voet op de steun te laten rusten, houdt u uw rug en bekken in positie tijdens het rijden.
  4. 4 Maak uw veiligheidsgordel vast en controleer of het onderste deel uw bekkengebied ondersteunt. Zorg ervoor dat de onderkant van de band niet op uw knieën of over uw buik rust. In het geval van een ongeval moet de riem u bij uw bekken houden, niet bij uw buik.